Wantrouwende managers staan werkgeluk in de weg
In Nederland zitten we te springen om werknemers. Er is geen branche te bedenken waar er geen personeelstekort is.
Als je naar de in- en uitstroomcijfers kijkt, dan valt er iets op. Er zijn veel nieuwe werknemers die instromen, maar van die instroom stroomt er binnen enkele jaren een vrij groot deel weer uit. Dat is een beetje raar. Waarom verlaten mensen hun werk waar ze destijds (vaak met hart en ziel) voor gekozen hebben?
Wie de kranten en de journaals volgt, komt een rijtje oorzaken tegen. Een van die oorzaken is de werkdruk. En die werkdruk wordt grotendeels veroorzaakt door regeldruk. Werknemers moeten lijstjes van hun werkzaamheden bijhouden. Ze moeten hokjes aanvinken en toelichtingen geven. Volgens berichtgeving zijn ze daar soms wel 50% van hun werktijd mee bezig.
Zoveel?
Ik vind het zelf ook veel en ik denk of hoop dat het een uitschieter is. Hoewel ….
Mijn huisarts is niet meer te bereiken. Ik kan een afspraak inplannen tussen acht en elf uur ’s ochtends. Als je op een ander tijdstip belt, krijgt je te horen dat hij met administratieve werkzaamheden bezig is en geen tijd heeft om afspraken te maken. Nou moe! En als ik dan wel op tijd een afspraak weet te maken, word ik geholpen door een huisarts in opleiding. Gelukkig is dat ook een vakbekwaam iemand en voor moeilijke gevallen zal hij de huisarts raadplegen, maar het geeft te denken. De huisarts heeft geen tijd meer om zijn vak uit te oefenen.
Maar dit soort verhalen hoor je overal. Een goede vriend van mij heeft een eigen praktijk als klinisch psycholoog. Hij zegt ook ruim 50% van zijn tijd bezig te zijn met het invullen van formulieren. Doet hij dat niet dan krijgt hij voor die cliënt niet uitbetaald.
En hoe zit het in al die andere branches? Politie is niet meer op straat om de boel veilig te houden. Ze zitten op kantoor formulieren in te vullen. Onderwijzers moeten dagelijks voor ieder kind bijhouden wat de leervorderingen zijn.
Is dat nou wel nodig?
Inge Nuijten is gepromoveerd op werktevredenheid. Meer specifiek, ze onderzocht het fenomeen dienend leiderschap. Van haar proefschrift heeft ze ook een populaire versie geschreven zodat ook niet wetenschappelijk onderlegde managers haar bevindingen in praktijk kunnen brengen. In 2012 is dat uitgegeven. Onlangs heb ik dat herlezen.
Misschien ben ik iets te kort door de bocht met de conclusie dat leidinggevenden hun ondergeschikten moeten vertrouwen. De taak van de leidinggevende is er voor zorgen dat het personeel het werk goed kan uitvoeren. Het personeel weet heus wel hoe ze dat het beste kunnen doen. Daar zijn ze voor opgeleid. Je moet ze autonomie geven om ter plekke de situatie te beoordelen en op te lossen. Een leidinggevende zorgt ervoor dat het personeel vakbekwaam is door hen cursussen te laten volgen die de werknemers zelf mogen uitkiezen om hun kennis en kunde te verbeteren. Een leidinggevende gaat in conclaaf met de werknemer om te kijken welk materiaal aangeschaft moet worden zodat het werk optimaal uitgevoerd kan worden. Het gevolg van deze vorm van management is dat de werknemer tevreden is met het werk en zijn werkgever. Hij of zij voelt een grotere betrokkenheid bij de organisatie en zal minder snel een baan elders gaan zoeken.
Dit staat in schril contrast met de huidige praktijk. De afgelopen jaren zijn er steeds meer regeltjes ingesteld om de werknemer te controleren. De overheid en verzekeraars spelen een hoofdrol – in negatieve zin dan. Een bezoek aan de huisarts moet precies 10 minuten duren, waarvan er 5 minuten aan administratieve handelingen moeten worden besteed. Een wijkverpleegkundige heeft 2 minuten om de steunkousen van een ouder iemand aan te trekken. De afstand tussen de cliënten is in precies 3 minuten te overbruggen. Het maakt niet uit of het zomers weer is of guur herfstweer met regenbuien.
Natuurlijk snap ik ook wel dat er wel enige vorm van controle moet zijn. Als je een vliegtuig instapt, moet je wel (vrijwel 100% zeker) weten dat je ook weer veilig landt. In de cockpit geldt een check-check en dubbelcheck. En in de zorg is het ook wel goed om te weten of iemand zijn medicijnen wel op tijd krijgt en inneemt. Maar die regel- en controledruk is momenteel te hoog. Ook daar wordt al jaren over geklaagd door de uitvoerenden. Het controleren van de uitvoerenden is verstikkend. Aan het werk wat ze leuk vinden om te doen en waarvoor ze zijn opgeleid, komen ze niet toe. Het is geen wonder dat het personeel vertrekt.
En wie controleert de controleurs? Wordt er überhaupt wel wat gedaan met al dat controlewerk? Ik vermoed dat een groot deel daarvan niet wordt gebruikt omdat het werk goed is uitgevoerd en er geen fouten zijn gemaakt. Veel werk dus voor niks.
Het is jammer dat onderzoeksresultaten waarin wordt aangegeven hoe problemen kunnen worden voorkomen niet in praktijk worden gebracht. Nu zitten we met de gebakken peren (ik bedoel veel wantrouwende managers).