Mijn hersenen vervelen zich te pletter

Tijdens mijn studie leerde ik nog dat de hersenen in taal denken. Nou daar klopt niks van. ’t Is misschien omdat we in gedachten vaak discussies voeren of onszelf iets proberen duidelijk te maken, maar het denken zelf gaat helemaal niet in taal. Probeer maar eens aan jezelf uit te leggen hoe je een trap oploopt. Daar komen al zoveel hersenfuncties bij te passen. En pianospelen kun je ook niet met woorden uitleggen. Je kunt het hooguit voordoen en de ander kan het nadoen. Met woorden kun je het (haast) niet uitleggen hoe je met een vinger een hardere aanslag maakt dan met de andere vinger. En als je een liedje in je hoofd hoort, dan leg jij jezelf niet uit dat je g-akkoord hoort van de violen met een alt stem die zus-en-de-zo klinkt. Tevergeefse moeite. Goede musici zien nog wel eens een notenbalk, of kunnen bij het lezen van de notenbalk de muziek horen. Hoewel ik best wel veel van muziek weet, lukt me dat echt niet. Of denk maar eens aan het huis waar je in je jeugd woonde. Dat kun je dat echt niet in taal vatten.

Tijdens mijn studie werd me nog geleerd dat mensen slechts 50% van de hersenen gebruiken. In de reclame zeggen ze vaak dat 50% van het reclamebudget weggegooid geld is, maar dat men niet weet welke 50% dat is. Dat zou ik met de hersenen ook niet doen.

Mijn hersenen zijn continu bezig. Volgens mij altijd alle delen. Ik kan mijn gedachten niet stoppen. Er zit altijd een liedje in mijn hoofd. Altijd! Ik ben altijd met mezelf aan het discussiëren. Dat houdt nooit op. Ook in mijn slaap voer ik met mezelf hele discussies of luister ik naar dat ene liedje dat maar continu doorspeelt. Hele verhalen vertel ik mezelf. Daar komt geen einde aan. Ik heb honderden blogs geschreven midden in de nacht.

Sommige mensen hebben minder talige hersenen. Zij hebben meer visuele hersenen. Ze zijn vaak hartstikke dyslectisch, maar kunnen zich elke plaats waar ze ooit eens geweest zijn direct herinneren. Hun hersenen werken gewoon anders.

Dat heb ik met statistiek. Dat zie ik ook niet voor me in taal, maar in beelden. Ik trek lijnen. Minimaal twee, vaak drie en heel soms vier of vijf dimensionaal. Dat laatste is best wel lastig. Dan is het handiger om de lijnen krom te denken. Dat krom trekken is dan de invloed van die andere rechte lijn die ik niet kon tekenen.

Mensen vinden dat ik goed statistiek uit kan leggen. Misschien komt dat omdat ik er heel vaak beelden bij heb. Ik heb me rond de eeuwwisseling heel erg in statistiek verdiept, omdat ik in aansluiting op mijn boeken over onderzoeksmethodologie ook een studieboek over statistiek wilde schrijven. Dat boek is er nooit gekomen. Wel heb ik heel veel materiaal gebruikt om er video’s van te maken. Statistiek wordt dus visueel uitgelegd met een voice-over. Veel studenten die deze video’s zien, zeggen dat nu eindelijk de kwartjes vallen. Daar ben ik echt blij mee (blij om?).


Misschien heb jij statistiek ook nooit goed begrepen. Dat kan ik me heel goed voorstellen. Al dat geploeter op een droog stuk tekst. En hoe vaker je de tekst herleest, hoe minder je ervan begrijpt. Probeer dan mijn video’s eens. Het is zondermeer een goede aanvulling op de bestaande tekstboeken. Statistiek leren wordt daarmee een stuk plezieriger.