Zekerheidsgradaties van waarheid
Waarheid is een predicaat dat toegekend wordt aan gebeurtenissen en kenmerken van objecten (zie mijn eerdere blog over waarheid). Dat betekent dat personen kunnen verschillen in wat zij als waar ervaren. Niet alleen tussen personen bestaan verschillen, maar bij iedere persoon bestaan ook nog eens niveaus van waarheid. Iemand kan zeggen absoluut zeker te weten dat het waar is, maar kan ook twijfelen of het wel echt zo is. Personen kennen zekerheidsgradaties toe.
Zekerheidsgradaties veranderen in de loop der tijd
Eigenlijk is het nog erger. Het waarheidsgehalte kan van tijd tot tijd veranderen. Van gebeurtenissen in het heden weet je vrijwel zeker dat die gebeurtenis echt is. Hoe verder terug naar het verleden, hoe minder zeker je ervan bent dat iets feitelijk zo gebeurd is.
Datzelfde geldt voor toekomstige gebeurtenissen. Je kunt voor waar aannemen dat als de aarde door blijft gaan met opwarmen de zeespiegel over honderd jaar met tien meter zal zijn gestegen. Tenzij we hele hoge dijken gaan bouwen, komt een groot deel van Nederland onder water te liggen (eerst zien dan geloven?). Maar als politieke grootmachten met kernbommen gaan gooien, wordt het weer onzeker hoe hoog de zeespiegel zal stijgen (en of het er nog wat toe doet). Zitten we over 1000 jaar in een nieuwe ijstijd. Ja, wie zal het zeggen?
Zekerheid is ook per onderwerp verschillend
Afhankelijk van je opleiding en ervaring verschil je in de mate waarin je iets zeker weet. Het is maar net hoeveel verstand je hebt van een vakgebied om iets zeker te weten of voor zoete koek te slikken. Van de meeste vakgebieden weet ik niet zo veel. Ik moet het hebben van common sense en wat ik in de krant lees en op televisie zie en hoor. Dat gaat dus ook wel eens mis.
Zo meende ik 30 jaar geleden op het journaal te hebben gehoord dat er op een dag 8 cm neerslag was geweest. De volgende dag sprak ik met collega's over het weer (een veelbesproken onderwerp in Nederland). Ik was er 100% zeker van dat de weerman dat had gezegd dat er 8 cm regen was gevallen en maakte een weddenschap met een collega. Die weddenschap heb ik verloren omdat ik het journaal niet kon terugkijken - dat kon toen nog niet - en in de krant stond ook nergens iets over de hoeveelheid neerslag die dag. 8 cm is ook wel erg veel. De weerman had ook wel 0,8 cm kunnen zeggen of 8 mm. Bij gebrek aan bewijs dat de weerman dit had gezegd, heb ik maar toegegeven dat ik me had vergist. Bij het overhandigen van de fles wijn, kreeg ik het verwijt dat ik beter na moest denken: 8 cm neerslag kan gewoon niet. Mijn gebrek aan kennis over dit onderwerp heeft mij parten gespeeld. Gelukkig bleef de schade beperkt tot een fles wijn.
Aan wetenschappers zijn wel eens stellingen voorgelegd waarin aangegeven moest worden in welke mate zij die stelling correct vonden. Als het ging om het eigen vakgebied deden ze het veel beter dan anderen, maar zodra het niet meer hun specialisme was, deden ze het (gemiddeld genomen en gecorrigeerd voor intelligentie) net zo goed of slecht als alle andere mensen.
Zekerheid in wetenschap
De meeste mensen zetten wetenschap en wetenschapsbeoefenaars op een hoog voetstuk. Dat is deels ook wel terecht: we hebben veel aan wetenschap te danken. Iedere wetenschap probeert zijn theorieën te baseren op feiten. Met wetenschappelijk onderzoek zijn er veel onterechte claims onderuit gehaald. Zo doen we nu niet meer aan aderlaten en draait de aarde om de zon en niet andersom. Als iets wetenschappelijk bewezen is, dan zal het wel zo zijn, toch?
Nou niet helemaal. De wetenschap heeft het niet altijd bij het rechte eind. Voortschrijdend inzicht brengt vaak vele nuanceringen aan. Soms wordt de hele boel weer op de kop gezet. En vergeet ook niet dat een bewijsvoering ook niet altijd hoeft te deugen. Een wetenschappelijke bewijsvoering moet intern en extern valide zijn. Daarmee wordt bedoeld dat er geen manke (= invalide) redeneringen mogen voorkomen in de bewijsvoering.
Het voordeel van wetenschap is ook dat men onderzoek doet. Door het verrichten van onderzoek leer je kritisch na te denken. En door met elkaar over de resultaten te praten, kun je de hele samenleving vooruit helpen. Het grootste probleem is nog wel dat je ook de managers en de politici moet overtuigen om de onderzoeksresultaten te accepteren en om te zetten in beleid. Over het traineren van onderzoeksresultaten heb ik ook al eens een blog geschreven.
Zekerheid versus geloof
Als je iets niet zeker weet, dan wordt het een geloof. Je gelooft dat iemand de waarheid spreekt. Je gelooft dat iets zus en zo gebeurd is. En waar je in het begin eerst erg zeker over was, kan in de loop der tijd veranderen.
Er is aan wetenschappers wel eens gevraagd waarom ze gelovig zijn. Dit slaat op het geloof in god. Het moge inmiddels duidelijk zijn dat het gaat om twee totaal verschillende onderwerpen (vakgebieden). Een wetenschapper kan dus heel goed gelovig zijn, d.w.z. een zekerheidsgradatie toekennen aan het bestaan van (een) god.
De vraag moet overigens niet verward worden met de vraag waarom mensen - waaronder wetenschappers - religieus zijn. Dan krijg je een heel ander antwoord.