Onderzoek en Theorie

In onderzoek wordt veelvuldig, zeg maar altijd, gebruik gemaakt van een theorie. Men zegt nog wel eens dat kwalitatief onderzoek bedoeld is voor theorie vorming en kwantitatief onderzoek voor het toetsen van een theorie. Maar dat is onzin. Om een theorie te bedenken heb je helemaal geen onderzoek nodig. Andersom wel: voor onderzoek heb je wel een theorie nodig.

 

Wat is een theorie?

Theorieën kun je het beste opvatten als denkbeelden over de werkelijkheid. Het is een visie en tevens een verklaringsmodel om gebeurtenissen in de werkelijkheid te beschrijven en te verklaren.

 

Theorie en werkelijkheid

Een theorie hoeft helemaal niet waar te zijn. In mijn vorige blog heb ik aangegeven dat de waarheid niet bestaat. Waarheid is een predicaat dat je toekent aan een kenmerk of een gebeurtenis. En het is een persoonlijke opvatting. Iedereen mag er dus zijn eigen theorieën op na houden. Sommige theorieën zijn een beetje vergezocht, zoals denken dat je achtervolgd wordt, of dat er een reptiel in een ruimteschip om de aarde cirkelt. Voor de meeste mensen zijn dit soort theorieën raar, maar voor sommigen of zelfs een enkeling zijn ze waar. Het is hun werkelijkheid en zij gedragen zich daarnaar.

Theorieën kun je beoordelen op bruikbaarheid. Sommige theorieën zijn bruikbaarder dan andere. Die bruikbaarheid is vaak ook nog situatie afhankelijk. Zo zijn er op zijn minst drie theorieën over het atoom.

            De makkelijkste is die van het periodiek systeem. In deze theorie wordt het atoom voorgesteld als een mini-heelal. In de kern zitten protonen en neutronen. Daaromheen zweven in rap tempo elektronen. Op zich een bruikbare theorie, want hiermee kun je goed het samengaan van bepaalde atomen verklaren.

            Een opmerkelijk is de kwantumtheorie waarin het gaat om kansrekening om een elektron in zijn baan om het atoom aan te treffen. In deze theorie kunnen atomen zonder energieverlies van de ene naar de andere baan springen zonder het systeem in de war te schoppen.

            Een derde theorie is die waarin atomen bestaan uit van quarks en nog kleinere deeltjes. Het bestaan van die deeltjes wordt ‘bewezen’ door atomen op elkaar te laten botsen en op basis van energiesporen te bepalen of de theorie klopt.

Overigens heeft nog niemand een atoom van binnen ‘gezien’. Zelfs de elektronen microscoop komt niet verder dan het tonen van een beeld met allemaal bolletjes. Die liggen meestal allemaal keurig op een rij. In die bolletjes zijn geen mini-sterrenstelsels te ontdekken, laat staan quarks of andere nog kleinere deeltjes.

Het mooie is dat je dan ook zelf een theorie kunt bedenken. Tegenwoordig stel ik me een atoom voor als een kauwgomballetje. Die kun je in elkaar drukken waarna die uitpuilt op een ander deel. Maar het blijft wel een geheel. Ook op die manier kun je een hechte band tussen atomen smeden en verbindingen vormen, waarbij je er niet van uitgaat dat er elektronen om de beide kernen zweven. Mijn visie is pure fantasie. Ik weet niet zo veel van chemie en heb geen enkel onderzoek gedaan, maar heb met mijn beperkte kennis van dit vakgebied wel een theorie opgesteld. Ik zou alleen niet weten hoe ik zo’n theorie zou moeten toetsen.

 

Voor het verrichten van onderzoek heb je altijd een theorie nodig

Voor het opstellen van een theorie heb je dus geen onderzoek nodig. Voor het verrichten van onderzoek heb je echter wel een theorie nodig. Je kunt nu eenmaal niet zomaar wat beginnen te doen.

Een theorie kan heel uitgebreid zijn of heel beperkt. Zo kun je een theorie opstellen over het verkopen van spulletjes. Laten we ter illustratie het verkopen van schoenen nemen. Je kunt dat in de centrum van de stad doen, er moet veel aanloop zijn, het winkelpand kan een hoekpand zijn of een pand tussen andere winkels in. Misschien stellen klanten concurrenten op prijs. De sfeer in de winkel moet goed zijn: zacht muziekje of knallende beats, vriendelijk personeel dat je bij binnenkomst vraagt of ze je van dienst kunnen zijn, maar misschien is dat te opdringerig en moet dat pas na drie minuten. Moeten de schoenen in rekken staan naar prijs of naar merk? Is een uitverkoophoekje interessant. Al die aspecten kun je meten en dan bepalen in welke mate deze het verkoopresultaat beïnvloeden. Je hebt dan een uitgebreid model met veel variabelen.

Een veel simpeler theorie is deze: als je meer reclame maakt, verkoop je meer.

 

Het conceptueel model

Alle aspecten in je theorie neem je op in een conceptueel model. Een conceptueel model is daarmee een visuele samenvatting van de theorie. Als je niet weet wat een conceptueel model is of hoe je die maakt, kijk dan even op de site hulpbijonderzoek.nl of volg de cursus onderzoeksvaardigheden. De relaties tussen de aspecten geef je aan met pijlen. Met een conceptueel model geef je dus aan welke aspecten je gaat meten en welke relaties je tussen de aspecten gaat analyseren.

 

Theorieën moet je promoten

Theorieën kunnen ontstaan en verdwijnen. Het zijn modeverschijnsel. De theorie over aderlaten werd lang gepromoot, maar wordt allang niet meer aangehangen. Dat dieren geen emoties hebben en alleen maar instinctmatig kunnen reageren, wordt ook allang niet meer geaccepteerd. Theorieën worden aangehangen door bewonderaars. Theorieën moet je promoten.

Onderzoek helpt om een theorie te promoten. Als keer op keer blijkt dat de onderzoeksresultaten een theorie ondersteunen, dan lijkt het erop dat de theorie klopt. Als je een steen één meter boven het aardoppervlak loslaat, valt het naar beneden. Daar is iedereen het wel over eens. Andere theorieën zijn wat lastiger te onderzoeken.

Zo las ik laatst in de krant dat de mens op twee benen is gaan lopen omdat hij op de savanne sneller op twee benen vooruit komt. Dat vond en vind ik niet zo’n goede verklaring. Alle dieren met vier of meer poten komen naar mijn idee veel sneller vooruit. Op twee benen lopen is dan een handicap. Een andere (nieuwere?) theorie is dat mensachtigen in bomen vertoefden en dat ze daar op twee benen hebben leren lopen en slingeren van tak tot tak. Als je op twee benen loopt, ben je waarschijnlijk ook wat imposanter en dus ook wat interessanter voor je soortgenoten van het andere geslacht. Dat vind ik een aannemelijker verklaring. Maar hoe zijn deze twee theorieën nou te toetsen? Het is allemaal al zo lang geleden.

Ook over een andere theorie heb ik zo mijn twijfels. De dinosaurussen zouden zijn uitgestorven door de inslag van een grote komeet. Door die inslag zou de aarde twee jaar in het donker hebben gezeten waardoor er geen planten meer konden groeien. Huh? Kan dat überhaupt? Twintig jaar geleden opperde ik al de theorie dat het eerder een virus was waardoor al die grote beesten het leven lieten. Alleen de dieren die snel muteerden, zoals vogels, of die vrij solitair leefden, zoals schildpadden, hadden een kleinere kans om besmet te raken en dus een grotere kans om als soort te overleven. Maar ja, hoe toets je dat nou? Welk onderzoek zou je daarvoor moeten opzetten? Zou je virussen kunnen terugvinden in fossielen? 

Ach ja, misschien heb ik wel te veel fantasie. Gelukkig weet ik meer van onderzoek. Daarmee hou ik beide benen op de grond.