De fysieke basis van discriminatie

De fysieke basis van discriminatie

Ik ben van mening dat iedereen zelfstandig kan denken. Iedereen mag voelen wat-ie voelt en mag zeggen wat ie wil. Dat betekent dat anderen het niet met je eens hoeven te zijn (want ja, ook zij kunnen zelf denken en een mening hebben), en het betekent ook dat je de mening van een ander moet respecteren.

Iemand beledigen omdat ie een andere mening heeft, doe je niet. Proberen iemands mening te veranderen mag wel.

Er zijn genoeg onderwerpen om van mening te verschillen met een ander. Je kunt van mening zijn dat mannen benadeeld moeten worden omdat er te weinig vrouwen in topfuncties werkzaam zijn. Het kan zijn dat je Zwarte Piet geen clown vindt. Misschien vind je het niet erg dat sommige mensen minder vaak door de politie staande worden gehouden vanwege hun voorkomen. Velen ervaren dit echter wel als vormen van discriminatie.

De term discriminatie komt van het werkwoord discrimineren. Het betekent onderscheid maken. Op zich is dat niet erg, want niet iedereen is gelijk. In onderzoek streef je zelfs naar zo veel mogelijk verschil. Hoe groter het discriminerend vermogen van een test of vragenlijst, hoe beter dat voor je onderzoek is. Als iedereen hetzelfde antwoord geeft, heb je er niks aan.

Discrimineren mag. Het moet zelfs. Mensen vinden discriminatie onterecht als het gebeurt op basis van vooringenomenheid. Dat is eigenlijk niet te voorkomen. Dat heeft zelfs een fysieke basis. Dat vergt wat nadere uitleg.

Zo werken onze zintuigen

Een mens heeft een aantal zintuigen. Dat zijn verzamelnamen voor de verwerking van de prikkels van buiten. Vanuit de ogen alleen al lopen er twee bundels zenuwen naar de hersenstam. Dat geldt ook voor de oren, de reukzin, de smaakzin en de tast. En dan zijn er ook nog receptoren voor evenwicht, pijn en warmte. Al die prikkels zijn er continu en die moeten door de hersenen verwerkt worden.

De hersenen zijn continu bezig met het verwerken van die prikkels, ook als je denkt dat ze er niet zijn. Als je op een stoel zit, ben je je niet bewust van de drukprikkels in je billen, maar ze zijn er wel. Je kunt je er bewust van maken door er aan te denken.

Als een prikkel wel doordringt tot het bewustzijn, dan is het in bewerkte vorm. Er zijn heel veel tussenlagen. De binnenkomende visuele informatie bijvoorbeeld wordt verwerkt door zenuwcellen waarvan sommige gespecialiseerd zijn in het detecteren van rechte lijnen andere in krommingen. Sommige zijn gespecialiseerd in kleur, andere in beweging. Uit al die verwerkte prikkels wordt een nieuwe prikkel gemaakt, bijvoorbeeld een mannengezicht. Dat kan een bekend gezicht zijn of een onbekend gezicht. Als het een bekend gezicht is, dan wordt de prikkel het gezicht van …. ach laten we hem Foeke noemen. De prikkel Foeke bereikt uiteindelijk je bewustzijn. En nog ben je er niet, want kijkt Foeke nu bang of lacht hij? Er moet dus heel wat gebeuren om alle prikkels te verwerken tot bruikbare informatie waar je bewustzijn iets mee kan.

Jouw hersenen zijn ook niet dom. Alles wat ze niet steeds opnieuw hoeven samen te stellen, kost ze minder energie. Het gezicht van Foeke blijft gewoon het gezicht van Foeke ook al verandert het constant als hij praat of met zijn hoofd schud.

De fysieke basis van vooringenomenheid

En nu komt het. Alle prikkels van alle zintuigen komen binnen in het ruggenmerg of in de hersenstam. Vandaar worden ze doorgestuurd om te worden verwerkt. Maar in de hersenstam vindt er ook een aftakking plaats naar de reticulaire formatie. Dit deel van de hersen geeft een waarschuwingssignaal naar alle andere delen van de hersenen: Let op er komt belangrijke informatie aan.

Allerlei onderdelen in de hersenen worden door de reticulaire formatie geactiveerd. Dat gebeurt vrij ongenuanceerd. Het verwerken van de informatie van de zintuigen is een bottom-up proces. De activering door de reticulaire informatie is een top-down proces: alles wat het verwerken van het proces kan versnellen wordt geactiveerd. Het activeert alle herinneringen zowel de goede als de slechte. En dat is echt heel persoonlijk.

Een man met een baard kan de prikkel oproepen van `Oei, pas op! Een man met een baard!´ Dan heb je bijvoorbeeld negatieve ervaringen met mannen met baarden.

Bij een ander kan de reactie anders zijn. Bij het zien van een man zonder baard wordt dat dan: `Oei, pas op! Een man zonder baard!´ Dan heb je bijvoorbeeld negatieve ervaringen met mannen zonder baard.

Het kenmerk baard kan ook niet relevant zijn. `Oei, pas op! Een man!´ Dan heb je bijvoorbeeld negatieve ervaringen met mannen.

Het kenmerk kan ook irrelevant zijn: ‘O, een man.’

Al deze processen voltrekken zich al voordat je je er bewust van bent. Vooroordelen zijn dus ook echt voor oordelen.

Zijn vooroordelen aan te passen?

Vooroordelen zijn gebaseerd op natuur, cultuur en opvoeding.

Vrouwen kijken anders naar mannen en mannen kijken anders naar vrouwen. Voor het aangaan van een relatie is het wel handig, maar voor het verrichten van bepaald werk kan het hinderlijk zijn.

Jouw visie op geld word bepaald door je opvoeding en de cultuur waarin je opgroeit. Het bepaalt jouw visie op de manier waarop rijke en arme mensen zich gedragen. Of mensen wel of niet heel veel mogen verdienen en of dat wel of niet netjes is.

Je komt het overal tegen. Het zit ook in spreekwoorden zoals ‘het hemd is nader dan de rok’ en deze in het Engels ‘birds of one feather flock together’.

Je mag niet discrimineren, maar je komt er ook niet onderuit. In een flits is het gebeurd. Kijk maar eens naar de armen en de vuisten op het plaatje hierboven. Wat kun je nu al over iedere persoon vertellen op basis van wat je ziet?

Dat vooroordelen niet zijn te voorkomen, wil niet zeggen dat er niets aan is te doen. In de psychologie en sociologie is al heel veel onderzoek verricht naar discriminatie. Er zullen in al die onderzoeken vast ook wel aanbevelingen staan om discriminatie op basis van vooroordelen tegen te gaan. Welke aanbevelingen zijn dat eigenlijk en hoe moeten ze worden geïmplementeerd?

Foeke van der Zee

PS

Hoe meer ik er over nadenk des te meer ik erachter kom dat je vooroordelen en discriminatie van elkaar moet scheiden. Je moet wel de goeden van de kwaden kunnen onderscheiden, maar uitsluitend en alleen op kenmerken die er toe doen. Hier gaat het mis, want sommige kenmerken hangen wel met elkaar samen; ook al ze – voor het betreffende onderwerp – er niet toe doen.

Dit blog heeft als thema: Onderzoek en Samenleving en wordt op persoonlijke titel geschreven.

Toelichting:

Beleidsmakers moeten weten aan welke knoppen ze moeten draaien en welke hendels ze om moeten zetten om problemen op te lossen. Onderzoek helpt om betere keuzes te maken. Dat draaien aan knoppen en hendeltjes zijn de onafhankelijke variabelen en het effect is de afhankelijke variabele. Dat leren we de studenten op school. Houden beleidsmakers zich daaraan? Werkt dat door in de bestuurskamers van de overheid en ondernemingen?

Als je denkt dat dit ook interessant is voor anderen, deel dan dit bericht. Alvast bedankt.

Over de schrijver
Reactie plaatsen

Onze blogpost zijn in drie categorieën in te delen:

Onderzoek en samenleving


Beleidsmakers zouden van de onderzoeksresultaten gebruik moeten maken. Maar doen ze dat ook? 

Onderzoek en wetenschap


In deze rubriek staan alle blogposts over de relatie tussen wetenschap en onderzoek. Ze zijn nogal wetenschapsfilosofisch van aard.

Huis, tuin en keuken-onderzoek

Onderzoek kom je  overal tegen.

In deze rubriek staan de grappige voorvallen uit het alledaagse leven.